In de Amsterdamse wijk Middenmeer zet de buurtcoöperatie MeerEnergie zich in om een warmtenet te ontwikkelen met restwarmte uit datacenters. Een vooruitstrevend initiatief dat in veel opzichten pionierswerk is. Coöperatie MeerEnergie, warmtenetwerkbedrijf Firan en datacenterbedrijf Equinix delen de ervaringen en de lessen voor de toekomstige praktijk.
“De coöperatie MeerEnergie is opgericht om een warmtenet te ontwikkelen dat gebruik maakt van lokale restwarmte. Over aardgasvrije verwarming werd in die tijd nauwelijks gesproken in Amsterdam, en daarbuiten trouwens ook niet. Onze motivatie was om restwarmte te gebruiken voor een lokaal warmtesysteem met maximale zeggenschap voor bewoners”, vertelt Ardine Nicolaï, voorzitter van buurtcoöperatie MeerEnergie.
Sinds 2015 onderzoeken buurtcoöperatie MeerEnergie en warmtenetwerkbedrijf Firan in nauwe samenwerking met de gemeente Amsterdam de mogelijkheden om een warmtesysteem te ontwikkelen voor en door de wijk Middenmeer in de Watergraafsmeer. Daarvoor heeft de coöperatie een bron gevonden in een datacenter van Equinix in het Amsterdam Science Park.
In 2018 hebben MeerEnergie, Firan en Equinix een intentieverklaring getekend om de mogelijkheden te onderzoeken om een warmtenet te realiseren dat gebruik maakt van restwarmte van het datacenter. Nicolaï: “Het is voor ons heel nuttig om samen te werken met een partner als Firan, een professionele partij die werkt in het publieke belang. Dat creëert ook vertrouwen bij de andere betrokkenen, zoals de gemeente.”
Mobiliseren van de warmtevraag
De coöperatie MeerEnergie, die inmiddels bijna 800 leden heeft, houdt zich op dit moment bezig met de ontwikkeling van een warmtedistributienet voor Middenmeer Noord en het mobiliseren van de interesse voor deze oplossing. In de wijk staan huizen uit de negentiende eeuw en jaren dertig, maar ook na-oorlogse gebouwen. De focus van MeerEnergie ligt in eerste instantie op het aansluiten van 1.600 huishoudens, terwijl er op termijn mogelijk 5.000 afnemers zijn. Tachtig procent van de woningen in het gebied is particulier eigendom, waarvan de helft wordt verhuurd. De overige twintig procent van de huizen is in handen van woningcorporaties.
In principe kunnen alle woningeigenaren en huurders in het gebied in de toekomst warmte afnemen van MeerEnergie. De coöperatie vindt dat bewoners maximaal zeggenschap moeten hebben over een aardgasvrije en klimaatneutrale warmtevoorziening om betaalbaarheid, betrouwbaarheid en duurzaamheid te waarborgen. Deze zeggenschap wordt het best gegarandeerd door (mede-)eigenaarschap van de essentiële onderdelen van het energiesysteem.
“Bij windmolens en zonnepanelen zie je wel vaker dat bewoners coöperaties opzetten, maar het is helemaal nieuw om bewoners een lokaal warmtenet te laten realiseren”, aldus Nicolaï. “Dat is een technische uitdaging: het elektriciteitsnet ligt er al, maar het warmtenet moet nog worden gebouwd. Dat vraagt ook om financiering. We zijn bezig om oplossingen te bedenken voor financiering door bewoners en andere partijen. Overheidssubsidie zal hierbij ook gewenst zijn. Het warmtenet levert nu eenmaal een bijdrage aan de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen.”
Businesscase met gratis restwarmte
Naar verwachting start de gemeente in 2021 met de eerste werkzaamheden voor de aanleg van het warmtedistributienet in Middenmeer Noord, samen met een grootschalig onderhoud. Firan wil hierbij optreden als mede-ontwikkelaar, mede-financier, realisator en beheerder van het warmtenet. Het is belangrijk dat de gemeente de toepassing van dit soort aardgasvrije oplossingen met lage temperaturen stimuleert, zegt André Schiltmans, business developer bij warmtenetwerkbedrijf Firan. “Lagetemperatuurwarmte is in stedelijke omgevingen zoals de Metropoolregio Amsterdam in grote hoeveelheden beschikbaar. Vaak ook nog eens tegen een interessante prijs, zoals bij datacenters die de restwarmte gratis aanbieden. Dat draagt bij aan de businesscase voor een warmtenet.”
Bij de keuze voor het warmtenet in Middenmeer is goed gekeken naar de kosten. Uit een onderzoek van adviesbureau DWA blijkt dat de kosten voor de overstap van gasgestookte cv-ketels naar stadsverwarming per woning aanzienlijk lager liggen dan een all electric alternatief. Volgens globale ramingen zouden de investeringen voor all electric per woning 48.000 euro bedragen, tegen 12.000 euro voor de aansluiting op het warmtenet.
Warmte-uitwisseling
Het plan van MeerEnergie is nu dat de restwarmte uit het datacenter van Equinix (dat een lage temperatuur heeft) wordt opgewaardeerd in een Duurzame Energiecentrale, met drie warmtepompen die de restwarmte opkrikken naar de gewenste temperatuur in het net (die ligt op 70 tot 80 graden). In deze centrale wordt voorlopig ook een gasketel geplaatst om als back-up te fungeren. Tijdens het opkrikken van de temperatuur produceren de warmtepompen afgekoeld water, dat het datacenter weer gebruikt voor koeling.
Het datacenter zal in de toekomst waarschijnlijk 11 tot 12 MWth aan restwarmte leveren. Met 10 MWth is er al ruim voldoende basis om alle vijfduizend huishoudens van warmte te voorzien.
Bewoners meekrijgen
“In zekere zin is Middenmeer vanwege de techniek en organisatie niet de meest voor de hand liggende locatie om restwarmte uit datacenters te benutten”, zegt Michiel Eielts, Managing Director Benelux bij Equinix. De scope van het warmtenet is bekend, net als de temperaturen die het datacenter moet afleveren. Maar vanwege de bestaande bouw moet de temperatuur flink opgekrikt worden, en voor de businesscase is het essentieel dat er voldoende afnemers zijn. “Het commitment van de verschillende betrokken partijen legt een stevige basis voor de ontwikkeling van een werkend warmtenet in Middenmeer Noord. Maar het is toch uitdagend, omdat de woningen in particulier bezit zijn: je moet dus alle individuele huishoudens enthousiasmeren. Dat is ingewikkelder dan als je bewoners gaat informeren en activeren via een woningcorporatie.”
Een coöperatie is een goede manier om bewoners mee te krijgen in de warmtetransitie, denkt Nicolaï. “Veel bewoners staan wantrouwend tegenover grote energiebedrijven met een winstoogmerk. Als coöperatie zijn de leden ook de aandeelhouders – en we zijn honderd procent transparant over kosten, uitgaven en tarieven. Alle profijt blijft bij de leden. Dat schept vertrouwen.”
Het bestuur en de leden van de coöperatie weten het verhaal ook met veel enthousiasme uit te dragen. “We zijn aangestoken door het vuur van pioniersgeest en we zien dat we hiermee steeds meer mensen meekrijgen, die vaak heel verschillende motieven hebben. Sommigen worden aangesproken door het idee om verspilling van warmte tegen te gaan, anderen worden gedreven door een betrokkenheid bij duurzaamheid, of door het idee om te pionieren en een nutsvoorziening zoals warmte in eigen hand te hebben.”
Complexe samenwerking
Bij het project zijn veel partijen betrokken, wat het ontwikkeltraject uiterst complex maakt, merkt MeerEnergie. “Om een warmtenet van de grond te krijgen moeten allerlei publieke en commerciële partijen samenwerken, terwijl de bewoners het initiatief hebben en willen houden. Een kernvraag is daarom: hoe krijgen we zeggenschap, verantwoordelijkheden en risico’s op een acceptabele manier verdeeld? In het hele land blijkt dat bij aanleg van een warmtenet het grootste risico is dat bewoners niet enthousiast zijn voor de nieuwe warmte-oplossing. En dit is juist waar wij als coöperatie de verantwoordelijkheid voor willen nemen – en we laten tot nu toe ook zien dat we daarin slagen.”
Eielts vult aan: “Een warmtecoöperatie zou mogelijk publieke aandeelhouders kunnen hebben, maar het zou ook een publiek-private-constructie kunnen zijn met bewoners, de gemeente en/of de provincie als aandeelhouders. Voor Equinix is het simpelweg van belang dat de kwaliteit is geborgd. Voor ons is warmtelevering geen core business, en we hebben er ook geen verdienmodel voor. Het is voor ons vooral belangrijk om te weten dat er voldoende afnemers zijn voor de warmte.”
Volgens Schiltmans hebben alle partijen er baat bij als er diverse werkzaamheden slim worden gecombineerd. “Als de bestaande infrastructuur voor riolering, water, elektra en gas aan vervanging toe is – zoals in Middenmeer – dan ontstaat de urgentie om de noodzakelijke werkzaamheden in de ondergrond in één keer uit te voeren. Dat vermindert overlast voor bewoners en verlaagt de kosten voor de warmtetransitie. Daar komt bij dat als één project zo veel mogelijk doelen realiseert, de kans van slagen het grootst is.” Deze aanpak wordt ook in Middenmeer Noord gehanteerd: de gemeente neemt hier naast het warmtenet ook de waterleidingen en rioleringen mee.
Nieuwe coalities
Wat zijn de lessen uit het ontwikkeltraject tot nu toe? Schiltmans noemt het draagvlak onder bewoners in de buurt, en de bevlogenheid en het doorzettingsvermogen van de coöperatieleden als belangrijke succesfactoren. “De nieuwe energie voor verduurzaming van de woningen komt echt bij de bewoners vandaan, dat is heel bijzonder om te zien. Er zijn werkgroepen ingesteld voor techniek, financiën en organisatie, wat de betrokkenheid van de wijk bij de plannen versterkt”, geeft hij als voorbeeld. “De coöperatie met bevlogen mensen en een deskundig bestuur zorgt ervoor dat er een betrouwbare oplossing wordt gevonden waarin de bewoners zich goed kunnen vinden.”
Eielts herkent de noodzaak van een sterk commitment. “Het is belangrijk dat er trekkers zijn die het voortouw nemen, maar niemand kan het alleen en alle betrokken partijen moeten enthousiaste koplopers hebben. Stel dat alleen de gemeente enthousiast zou zijn, dan gaat het toch pas lukken als er ook draagvlak is onder bewoners en datacenters.” Schiltmans vult aan: “Er zijn nieuwe coalities nodig tussen de bewoners en andere partijen die het warmtenet exploiteren. Het helpt daarbij als de vele werkzaamheden die komen kijken bij de ontwikkeling van het warmtenet kunnen worden belegd binnen een team met vertegenwoordigers van verschillende partijen, onder leiding van mensen die inhoudelijk bovengemiddeld op de hoogte zijn.”
“Als bestuursleden vullen we elkaar goed aan en worden we sterk gedreven door de gedachte dat we onze wijk aardgasvrij en circulair willen gaan verwarmen, met maximale zeggenschap van bewoners”, reageert Nicolaï. “Ook de samenwerking met betrouwbare en transparante partners zoals Firan houdt ons op de been – al jarenlang trekken we echt samen op om tot de juiste oplossingen te komen.” Net als Nicolaï ziet ook Eielts dat er een lange adem nodig is. “Een project van deze omvang en complexiteit vraagt om uithoudingsvermogen, er zijn geen snelle trajecten en quick wins. De ontwikkeling van een warmtenet met restwarmte uit datacenters vraagt letterlijk jaren aan voorbereiding. Dat is eigenlijk ook logisch, want je bouwt iets dat straks decennia meegaat.”
Startmotoren
Schiltmans ziet de samenwerking met de woningcorporaties als een belangrijke schakel in de toekomstige ontwikkeling van lokale warmtenetten met datacenterwarmte. “In Middenmeer hebben de bewoners het initiatief genomen, maar in veel gevallen zijn ook lokale woningcorporaties een startmotor voor de energie- en warmtetransitie. Op basis van de grote woningvoorraad van de corporaties kunnen er gebiedsgerichte keuzes worden gemaakt, waarbij de afname van de warmte is verzekerd. Dat is een belangrijke basis om een project te realiseren, omdat diverse partijen dan de voordelen ervaren van de transitie.”
Schiltmans ziet daarnaast dat de ontwikkelingen op het gebied van warmtepompen de komende jaren verder gaan: er komen steeds meer aanbieders en producten, waardoor de kosten van warmtepompen de komende jaren waarschijnlijk zullen dalen. “Ook dit komt ten goede aan de businesscase. Bovendien liggen er kansen om de duurzaamheid van het net verder te verbeteren, doordat collectieve warmtepompen met een steeds hogere efficiëntie opereren.” De duurzaamheid van de afgeleverde warmte wordt hierbij mede beïnvloed door de inzet van groene stroom, zoals zonne- en windenergie.
Energieketen van de toekomst
MeerEnergie staat nadrukkelijk open voor nieuwe ontwikkelingen, zoals het aansluiten van andere wijken en gebruikers, innovaties in het warmtenet, en technologische vernieuwingen. Zo zou de Jaap Edenschaatsbaan, waar restwarmte vrijkomt bij de productie van ijs, op termijn warmte kunnen leveren voor extra vierhonderd huishoudens.
Eielts: “Datacenters kunnen deel gaan uitmaken van de energieketen in de toekomst. In Middenmeer betekent de publiek-private samenwerking een mooie kans voor de toekomst van duurzame warmte. Bewoners die aandelen hebben in zonneparken en windmolens kennen we al langer, maar nu zet de buurtcoöperatie een volgende stap om duurzame warmte betaalbaar te maken voor een grote groep mensen. Het is echt pionieren, zeker op deze schaalgrootte. Maar als het in Middenmeer lukt dan zou het overal moeten lukken.”
Nicolaï vult aan: “Als het warmtenet er straks ligt dan hebben we een model in handen dat op heel veel plekken toegepast kan worden. Dat kan met restwarmte uit datacenters, maar ook met andere bronnen. Het gaat er uiteindelijk om dat gemeenten en andere professionele partijen samenwerken met bewoners aan de warmtenetten van de toekomst. Dat is hard nodig om de landelijke doelstellingen voor een aardgasvrije gebouwde omgeving te realiseren.”